Apostelkop Simon 1910

Uit de correspondentie van Toorop met Nolet blijkt dat hij aanvankelijk een ander portret van de Apostel Simon had gemaakt, er is sprake van een vergissing waarin ook Kunsthandel Neuhuys uit Den Haag wordt genoemd. Voor het nieuwe werk stond zijn model en boezemvriend Lauwerse uit Domburg model (pracht kop en goede ziel) citaat uit zijn brief d.d. 12-11-1917. Jacqueline Deurvorst-Vonk de Both kocht het werk aan voor FL. 1.800,– Nolet zelf kocht de zwartkrijttekeningen van de overige apostelen,nog op de foto waarneembaar in zijn woonkamer van zijn villa aan de Graafseweg te Nijmegen omstreeks 1920. Momenteel maken ze deel uit van de collectie van het Stedelijk Museum in Amsterdam.

Zie voor een prachtige videoweergave van het Apostelraam te Nijmegen www.titusbrandsmamemorial.nl/toorop_raam.html en in het bijzonder aandacht voor de Petrus figuur, hiervoor stond nl.  de Ulftenaar Engelbart Robben model. In zijn werkzame leven werkzaam in de ijzergieterij van de DRU te Ulft. (zie foto links). Toorop schreef over zijn model: “Een prachtige Grijsaard met een diep doorploegd gezicht, waarvan men de levenservaring afleest. Een hoog voorhoofd en een imposante grijze baard. Een natuurmens met iets van de natuurlijke goedheid en grootheid en nog niet door de civilisatie bedorven.

Model apostel Petrus Jan Toorop

Model apostel Petrus Jan Toorop

Omstreeks 1905-1930 was Nijmegen een centrum van literaire en artistieke bedrijvigheid. “Roomsche Schoonheid” was voor het katholicisme de enige voedingsbodem voor de kunst aldus Gerard Brom, letterkundige en hoogleraar aan de Katholieke Universiteit Nijmegen (1882-1959). Nijmegen werd dan ook wel het “Rome aan de Waal” genoemd. De kunstgeschiedenis laat onverbiddelijk kiezen tussen Maria en Venus. In altaarstukken en kruiswegstaties, in Derkinderen’s Processie, in Diepenbrock’s Stabat Mater. In Toorop’s apostelraam, waarmee onze nationale kunst wordt herboren. Zoals ons landschap door nieuwe kerktorens tussen de fabrieksschoorstenen vergeestelijkt en verlevendigd is ligt het geloof van een volk uitgedrukt als schatten van onschatbare godsvrucht. Uit: Kerk en Kunst, Brom p. 381

Jan Toorop zocht inspiratie bij DRU ijzergieters in Ulft

In de jaren 1908 t/m 1927 raakte Jan Toorop gefascineerd door de fysieke kracht van Ulftse ijzergieters die werkzaam waren bij de IJzergieterij en Emailleerfabriek  genaamd D.R.U (Diepenbrock & Reigers Ulft ). Toorop woonde destijds in Nijmegen en was bij Frans Deurvorst, fabrieksdirecteur van de DRU, geintroduceerd door zijn vriend Toon Nolet. Deze was een wijnhandelaar en kunstverzamelaar en zwager van  Deurvorst. Op diverse pasteltekeningen legde hij op kunstzinnige wijze het schouwspel van het ijzergieten vast. Op deze pasteltekening is een jonge gespierde ijzergieter met toewijding en grote concentratie aan het werk. De voorstelling laat niets zien van de slechte en zware arbeidsomstandigheden in de ijzergieterij. De uitstraling is zelfs heroisch en ontzagwekkend. Het werk toont Toorop’s belangstelling voor de sociale ontwikkelingen van zijn tijd. Deze IJzergieter is door Toorop niet als een slaaf van de arbeid of een opstandige proletarier weergegeven. Hij is daarentegen een fiere, toegewijde ambachtsman, die trots is op zijn werk. De arbeid is geen gezwoeg maar een plechtig ritueel, dit helemaal volgens de ideeen van de toenmalige Katholieke vakvereniging waar dit boegbeeld ook vaak werd afgebeeld. Dit stond dan ook voor respect en harmonie tussen werkgevers en werknemers.
De IJzergieter 1920