Tijdens de 1e wereldoorlog kwam Toorop frequent bij de familie Deurvorst in Ulft en legde op karakteristieke wijze zowel Marcel (pastel), Frank als Zeno Deurvorst in fraaie houtskooltekeningen vast. Frank gemodelleerd met een jonge torenkraai op zijn schouder en Zeno ietwat kubistisch weergegeven met sterk gestylleerde kaaklijnen en een strak omsloten “Vadermoorder” . Zeno was 19 jaar en Frank 14 jaar oud, beide werken zijn gesigneerd en geannoteerd.
Al vroeg, in de jaren 1890, heeft Toorop naam verworven als kinderportrettist bij uitstek. Unaniem werden met name zijn portretten van meisjes geprezen, want jongens komen veel minder voor. “Maar waarom vindt iedereen zijn meisjesportretten ’t allermooiste?” vroeg Gerard Brom zich in 1916 af. Is ’t om het teer ivoor profiel of het zacht zijen haar? Om de edele wimpers, het kuise voorhoofd, de stille mond?” Hijzelf zocht het antwoord vooral in de religieuze hoek: In ’t gezicht van een kind leeft het paradijs nog na en in zijn onschuld lijkt het ideaal gerealiseerd. Geen wonder dat de katholieke geleerde speciaal ook Toorop’s ‘communiebruidjes’ vermeldt, waarin zijn inziens het ‘hemelse van de reine, vrome jeugd’ tot uitdrukking is gebracht. In het specialisme van het kinderportret heeft Toorop zich kunnen oefenen aan de hand van zijn eigen dochter Charley, die hij vanaf 1896 veelvuldig weergaf. Al snel kwamen daarna ook de kinderen van anderen, culminerend in het reusachtige portret van de drie meisjes Henny uit 1897, dat een tegenwicht vindt in het ‘Vlechtekind’, het charmante portretschetsje van Elsa Lukwel uit 1900. Na 1915 nam het aantal kinderportretten wat af, waarschijnlijk bij gebrek aan opdrachten. Tot in de jaren twintig maakte Toorop echter nog fraaie meisjesportretten, zij het dat het engelachtige haar van vroeger dan vervangen is door jongensachtige kapsels, zo typerend voor de mode uit die tijd.
Geef een reactie