Jan Toorop schreef eigen recensie voor zijn tentoonstelling in Arnhem! 17 Maart1901.

De Arnhemse Vereniging “Kunst en Kennis” aan de Parkstraat nr. 7 had het voornemen in 1901 een expositie te organiseren met 25 schilderijen en tekeningen van Jan Toorop. Ook waren er enkele etsen en litho’s te koop. Een beschrijving van mw. langelaan de secretaresse van de vereniging luidde als volgt.

Als ik Toorop’s naam hoor denk ik aan licht, niet aan het goudlicht van Rembrandt of Mauve’s zilverlicht, maar aan het glasheldere met al zijn weerspiegelingen in de sfeermatische kleuren der zonnestralen en het blauw-violet van het azuur. In dit hoog verlichten zie ik zijn werk als in een nimbus, zijn portretten als zielsmensen zijn landschappen als weerkaatsende zonnestralen en zijne etsen en teekeningen als verschijningen uit de tijden van Holbein,Rubens en Rembrandt”. Toorop kon zich met deze lofzang wel verenigen en schreef er zelf onder. “U moet deze beschrijving maar zoo laten, ik weet er weinig aan toe te voegen. Het is duidelijk voor het publiek”

Maar vóór die tijd schreef hij de brief die hij liever voor het nageslacht verborgen had gehouden.

Katwijk aan/zee zondag 17 maart 1901

”Waarde Mevrouw Langelaan!

Met genoegen ontving uw schrijven van eenige dagen geleden en hoor ook met genoegen van u dat mijne tentoonstelling zoveel menschen trekt en hoop ik dus ook zeer dat het tenminste de onkosten dekt die de vereniging op zich genomen heeft. Zeer gaarne zal ik uwe beschrijving over mijne tentoonstelling lezen en het een en ander u meedelen indien dit noodig mogen wezen. De menschen vragen mij in Holland hier en daar of mijne tentoonstelling door is gegaan of niet in Arnhem. Men schijnt dus niet te weten ook de verschillende bezitters hooren niets van de tentoonstelling. Wilt u er misschien naar de Nieuwe Rotterdamsche Courant een kort berichtje heen zenden of mej. Perk, want iedereen leest hier en daar de Rotterdamsche en men hoort niets geen nieuws uit Arnhemsche Kunst & Kennis. Een klein bericht voor Kunst en Letteren zouden de verschillende bezitters der werken een beetje geruststellen en aangenaam stemmen. Bijvoorbeeld dat de tentoonstelling reeds 14 dagen open is geweest voor de Arnhemsche publiek en dat de verschillende werken die de bezitters ervan welwillend daarvoor hebben afgestaan buitengewoon succes hebben en het bezoek zoals u zegt verbazend druk is en zeer ongemeen voor Arnhem (niet nodig te zeggen het aantal bezoekers) Daarbij kunt u ook melden dat het levensgroote portret van mevrouw de douarière van Zuylen v. Neyevelt zeer bewonderd wordt (of zoo iets), ook de Zaaier, de Zielegang langs den Oceaan en Walt Whitman’s ‘ I sit and look out’. De verschillende stemmingen van de zee bij regen, storm, zon, wind en mist en de kinderportretten trokken bijzonder de aandacht vooral het Rijnkanaaltje en de Schelpenvisschers bij stil en rustig weer. Tevens rood en geel koperdrijfwerk voor haarddeuren door Toorop zelf gedreven en de koperen gaslamp met drie armen door een Katwijkschen man Burgerhout vervaardigd die hij het drijven geleerd heeft en waar Toorop het ontwerp en de teekening van heeft gemaakt. “ Moeder met kinderen” en de gepointilleerde portretten “ mevrouw Bouman” en “dr Timmerman” wekte nogal veel discussie op. Dan zijn nog eenige etsen door hemzelf afgedrukt en een aantal litho’s. De tentoonstelling blijft nog tot einde deze maand open en zal daarna met een groot nieuw doek dat thans nog op zijn atelier te Katwijk aan/zee staat en nog eenige andere werken in de Rotterdamsche Kunstkring geëxposeerd worden. Deze korte beschrijving en niet meer s.v.p. moet u maar zoo spoedig mogelijk in de Rotterdammer laten zenden. Mej. Perk zal dit wel corrigeren. Het is zoo vervelend, maar iedereen vraagt me hoe gaat het in Arnhem. Is het al open of is er niets. Het is maar om de menschen vooral de bezitters der werken tevreden te stellen en waarom niet. Ik heb toch zoo’n last deze dingen van hen te leenen.

U moet dit briefje maar na drukken verscheuren, anders denkt men dat ik mijn eigen kritieken schrijft. Wat betreft uwe vragen, waarmee ik ‘ I sit and look out” gemaakt heb moet ik u antwoorden olieverf en verdund, terwijl de kinderportretten gemaakt zijn met gekleurde waskrijt in hout (potloden) die u in kunstmagazijnen wel zult krijgen. Mijne vrouw verzoekt mij beleefd u en mej. Perk hartelijk dank te zeggen voor uw schrijven en uwe zeer vriendelijke uitnoodiging. Zij kent echter al de werken en laat u beiden beleefd groeten ofschoon onbekend. Ik heb echter nog wel verteld van uwe zeer hartelijke ontvangst en de mooie omgeving van de tentoonstelling met de schoone woorden van mej. Perk, waarvoor ik zeer gevoelig ben. Dan moet ik u nog melden dat de zalen van de Kunstkring te Rotterdam op 2 April voor mij disponibel zijn en ik gaarne mijne werken daarheen verzonden wilde hebben op 1 April of liever nog de 31e maart. 28 April moet ik de tentoonstelling in Rotterdam sluiten, omdat ik de nieuwste en laatste werken op de Internationale tentoonstelling in Den Haag wilde hebben, die ik zelf met dr. Leuring op touw heb gezet. Daar komt u zeker toch ook eens kijken nietwaar? Er zullen literatuur matinée’s en muziek gegeven worden. De tentoonstelling heeft maar eens per jaar gedurende 6 weken plaats en ik wilde daar een klein overzicht geven van Internationale Kunst de ‘L’ Avant-Garde” ieder jaar met andere namen tenminste niet twee opeenvolgende jaren dezelfde inzenders en arbeiders. Ik zal u nog meedelen welke stukken naar de bezitters terug moeten, ik geloof drie of vier. Een groot genoegen zult mij doen mij de koperen gaslamp zoo spoedig mogelijk heden of morgen weder terug te zenden (aan mijn adres) in de kist. Het moet goed vastgezet worden. De lamp behoort aan de Vereeniging “Oost en West” en moest eenige maanden geleden reeds gereed zijn. Daar er nog aan gewerkt moet worden, zou ik die gaarne hier hebben. Ik zal u en mej. Perk zoo spoedig ik weer etsen ga afdrukken in de maand Mei een mooie afdruk cadeau doen en tevens een teekening of schilderijtje voor de “Ver. Kunst en Kennis”. Helpt u mij dit s.v.p in de maand Mei herinneren. Wilt u?. De maand April zal ik hoogwaarschijnlijk voor 4 á 5 weken uithuizig zijn, en gaan mijne vrouw en dochtertje voor 4 á 5 weken naar haar mama in Engeland. Met mijne hartelijke groeten ook s.v.p aan mej. Perk en nogmaals mijn dank voor uwe moeite. Hoogachtend uw J.Th. Toorop (mijn vriendelijke groeten s.v.p. ook aan de heer Rutgers.
P.S. Excuseer mij dat vele gekrabbel in deze brief, doch ik schreef deze in haast voor de lamp die “Oost & West” zoo spoedig mogelijk wilde hebben.”

Helemaal tevreden was Toorop niet over het Arnhemse publiek, zo blijkt uit de volgende brief. Katwijk aan zee “Waarde mevrouw Langelaan! Ik geloof dat in Arnhem geen kunstamateurs, ik bedoel verzamelaars zijn. Is dit niet zoo? Ik zou haast zeggen omdat er niets van mijne tentoonstelling is aangekocht. Wel veel geloof ik nieuwsgierige kunstminnaars en bezoekers en sters. Maar ik ben blij dat men tenminste gaat kijken.
Dat de Arnhemmers niets kochten kan echter ook gelegen hebben aan de aanzienlijke bedragen die Toorop voor zijn tekeningen en etsen vroeg. Die varieerden immers van 250 tot 700 gulden. Geen geringe bedragen voor die tijd. Uit dezelfde brief volgt nog verder dat Toorop mw. Langelaan bedankt voor haar schrijven en hare hartelijke bemoeiingen omtrent het teekenen of schetsen van het kinderportretje in Soest. “In waskleuren even als de andere kinderportretten die u in Arnhem hebt gezien is geloof ik wel het mooiste en beste procedé voor kinderkoppen en figuren in levensgroot formaat. De buste alleen komt op 400 fl. à 450 fl en het gehele figuurtje (levensgroot van voet tot kop) op 1000 fl à 900 fl. Terwijl kop, lichaam en de handen komt op 800 à 700 fl. Gaarne hoor ik dan van u hoe de bewuste mevrouw in Soest er over denkt daar mijn tijd nogal zeer met arbeid is ingenomen en ik met het arbeiden ervan , indien die mevrouw één der drie prijzen accepteert, eenige tijd vooruit moet weten.

Onder de geïnteresseerde bezoekers in Arnhem was ook mevrouw Rosa Spanjaard (1866-1937). Zij onderhield een nauw contact met Jan Toorop gezien de opdracht onder het etsje dat ze van Toorop cadeau kreeg “omdat zij zoo verlangt met zijn kunst kennis te maken” !

Katwijk aan/zee 1901. Aan mevrouw Spanjaard van j.th. Toorop

Waarde mevrouw!

“Omdat u zoo verlangt met mijne Kunst kennis te maken, zend ik u dit etsje (nog één). Ik druk die zelf af omdat de drukkers mijne etsplaten niet kunnen afdrukken, zoals ik dat verlang. Tevens moet ik u melden dat mijne tentoonstelling in Arnhem uitgesteld is geworden. Half Februari hoop ik de tentoonstelling te openen en zal zelf dan vanaf 16 tot 21 Februari in Arnhem wezen. Ook hoop ik op de aanst. Wagneravond in Amsterdam te komen. Zeker ben ik een grote Wagner enthousiast. Ik hoop dan zeker u in Arnhem te ontmoeten. Ik zal er dan nader schrijven welke dag u in Arnhem te zien. (de Zee is nu superbe wild en groots, u moest eens hier wezen om dit te zien. Kom u nooit in Den Haag om tentoonstellingen te zien? Ik ben blij dat u mijn vorig etsje mooi vind, ontvang mijne meest hartelijke groeten en hoogachting. JTH

Rosa Spanjaard met haar dochter en kleinzoon 1918

Rosa Spanjaard zelf was ook schilderes en tekenares. Afkomstig uit een Joodse familie van textiel fabrikanten uit Borne werd ze opgeleid bij Kunstoefening, de tekenschool in Arnhem waar ze ook lange tijd woonde. In 1920 woonde ze in Den Haag en werd ze lid van de schilderessenvereniging ODIS. Ze schilderde bloemstillevens en portretten waaronder een fraai portret van de dichteres Hélène Swarth. Haar dochter en schoonzoon werden beide vermoord op 7 september 1943 te Auschwitz. Zelf overleed ze 10 december 1937.
Met dank aan de heer van Cleeff voor het beschikbaar stellen van bovenstaande ets en foto.

Wie was nu mej. Perk waarover Toorop in bovenstaande brief sprak? Christina Elisabeth Perk (1833-1906) was een feministisch schrijfster en oprichtster van de “Algemene Nederlandsche Vrouwenvereniging “Arbeid Adelt”. Ze was een toonaangevende activist en een fervente voorstander van vrouwenrechten. Haar strijd richtte zich vooral op onderwijs en het recht op betaald werk voor vrouwen.


Geboren in Delft uit een intellectueel milieu, naast literatuur was ook beeldende kunst belangrijk in haar leven. Een neef van haar was de bekende dichter Jacques Perk. Ze volgde privélessen in boetseren en schilderen o.a. bij de Belgische beeldhouwer Antoine Lacomblé. Na een verblijf in Valkenburg verhuisde ze in 1880 naar België en woonde vervolgens in Brussel, Spa en Luik. In 1890 verhuisde ze naar Arnhem, waar ze in 1894 de Vereniging “Kunst en Kennis” oprichtte, die in 1897 Koninklijke goedkeuring verwierf. Er werden lezingen, concerten en toneelvoorstellingen georganiseerd en werden er tentoonstellingen gehouden in het fraaie pand aan de Parkstraat 7 te Arnhem. In feite was het haar eigen woning waarin de vereniging gastvrijheid geboden werd. Arnhem was in die tijd toch een soort “Pensioenhoofdstad” vol buitenhuizen van mensen die rijk en op leeftijd waren. Op kunstzinnig gebied was er weinig reuring, Toorop gaf dit ook aan in zijn brief de vergelijking (Arnhem t.o.v. Holland!!) Professionele kunstenaars keken graag neer op het in hun ogen amateuristische “Kunst en Kennis”.
Het is goed mogelijk dat zij ook één van de initiatiefneemsters is geweest in 1898 voor het affiche “Arbeid voor de Vrouw” van Jan Toorop. Het werd in opdracht gemaakt voor de tentoonstelling over vrouwenarbeid in 1898 in Den Haag. De litho ademt een serene, bijna plechtige sfeer. De statige vrouw op de voorgrond heeft een hamer in haar handen die rust op een aambeeld. Op het aambeeld staan de woorden Arbeid voor vrouwen. In de lucht is een sfinx te zien, nog meer op de achtergrond staan een groot aantal jonge vrouwen. Het werk toont Toorop’s belangstelling voor de sociale ontwikkelingen van zijn tijd, zoals de opkomende vrouwenbeweging. Deze eerste feministische golf strijdt onder meer voor het recht op scholing van de vrouw naast het recht op betaalde arbeid.


Reacties

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *


een × = 6